Sequenties en data

Sequenties en data#

Opdracht: Sequenties en data

Goed om te onthouden: string[start:stop:stapgrootte]

Opdracht 1#

Gebruik pi en e (of maar één, je mag voor alle verdere problemen ook maar één lijst gebruiken) om de lijst [7, 1] te maken. Bewaar de lijst, net als hierboven, in de variabele answer1.

# De lists om mee te werken
e = [2, 7, 1]
pi = [3, 1, 4, 1, 5, 9]

answer0 = e[0:2] + pi[-2:]
print()
print("Voorbeeld antwoord is", answer0)

# Opgave 1: maak [7, 1]
answer1 = e[1:3]
print("Antwoord 1 is", answer1)
assert answer1 == [7, 1], "answer1 moet [7, 1] zijn."

Opdracht 2#

Gebruik pi en e om de lijst [1, 1, 2] te maken. Bewaar deze lijst in de variabele answer2.

# Opgave 2: maak [1, 1, 2]
answer2 = pi[1:4:2] + e[0:1]
print("Antwoord 2 is", answer2)
assert answer2 == [1, 1, 2], "answer2 moet [1, 1, 2] zijn."

Opdracht 3#

Gebruik pi en e om de lijst [1, 4, 1, 5, 9] te maken. Bewaar deze lijst in de variabele answer3.

# Opgave 3: maak [1, 4, 1, 5, 9]
#answer3 = pi[1:6] # Gebruik er maar een
answer3 = e[2:3] + pi[2:6] # Gebruik allebei
print("Antwoord 3 is", answer3)
assert answer3 == [1, 4, 1, 5, 9], "answer3 moet [1, 4, 1, 5, 9] zijn."

Opdracht 4#

Gebruik pi en e om de lijst [1, 2, 3, 4, 5] te maken. Bewaar deze lijst in de variabele answer4.

# Opgave 4: maak [1, 2, 3, 4, 5]
answer4 = e[2:3] + e[0:1] + pi[0:1] + pi[2:3] + pi[4:5]
print("Antwoord 4 is", answer4)
assert answer4 == [1, 2, 3, 4, 5], "answer4 moet [1, 2, 3, 4, 5] zijn."

Opdracht 5#

Gebruik h, s of g (je mag voor elke volgende opgave één of meerdere gebruiken) om de string hoi te maken. Bewaar de string in de variabele met naam answer5.

# De strings om mee te werken
h = "hanze"
s = "hogeschool"
g = "groningen"

# Opgave 5:  'hoi' maken
answer5 = s[0:2] + g[4]
print("Antwoord 5 is", answer5)
assert answer5 == "hoi", "answer5 moet 'hoi' zijn."

Opdracht 6#

Gebruik h, s of g om de string schoenen te maken en bewaar deze string in de variabele answer6. (Ons record: 4 bewerkingen)

# Opgave 6: maak de string "schoenen"
answer6 = s[4:8] + 2*g[-2:]
print("Antwoord 6 is", answer6)
assert answer6 == "schoenen", "answer6 moet 'schoenen' zijn."

Opdracht 7#

Gebruik h, s of g om de string anzeogeschool te maken en bewaar deze string in de variabele answer7. (Ons record: 3 bewerkingen)

# Opgave 7: maak de string "anzeogeschool"
answer7 = h[1:] + s[1:]
print("Antwoord 7 is", answer7)
assert answer7 == "anzeogeschool", "answer7 moet 'anzeogeschool' zijn"

Opdracht 8#

Gebruik h, s of g om de string gnagnahahahahaha te maken en bewaar deze string in de variabele answer8. (Ons record: 7 bewerkingen)

# Opgave 8: maak de string "gnagnahahahahaha"
answer8 = 2*(g[0:4:3] + h[1]) + 5*h[0:2]
print("Antwoord 8 is", answer8)
assert answer8 == "gnagnahahahahaha", "answer8 moet 'gnagnahahahahaha' zijn"

Opdracht 9#

Gebruik h, s of g om de string legonoego te maken en bewaar deze string in de variabele answer9. (Ons record: 7 bewerkingen)

# Opgave 9: maak de string "legonoego"
answer9 = s[-1] + s[-7:-10:-1] + g[-6:-8:-1] + s[-7:-10:-1]
print("Antwoord 9 is", answer9)
assert answer9 == "legonoego", "answer9 moet 'legonoego' zijn"

Opdracht 10#

Gebruik h, s of g om de string leggings en bewaar deze string in de variabele answer10. (Ons record: 7 bewerkingen)

# Opgave 10: maak de string "leggings"
answer10 = s[-1:-8:-6] + g[0:7:6] + g[4:7] + s[4]
print("Antwoord 10 is", answer10)
assert answer10 == "leggings", "answer10 moet 'leggings' zijn"
Inhoud